Op 28 oktober 2018 is Verslingerd uitgekomen! Dit is het tweede deel van de YA trilogie Verborgen littekens
Verslingerd
Het liefst tekent Gwen de hele dag, zowel thuis als op school. Behalve op de gang, dan let ze op of ze een groepje jongens met capuchons ziet.
Na schooltijd rijdt ze, op haar oude fiets, met haar vriendin Katja naar huis. Onderweg praten ze over jongens en bedenken ze welke docenten een relatie met elkaar hebben. In Katja’s kamer voelt Gwen zich geborgen, ze voelt de liefde die in het huis hangt.
Dit is precies wat Gwen thuis mist met een moeder die meestal weg is en als ze al thuis is, schreeuwt tegen haar stiefvader. Op die momenten vlucht Gwen naar haar kamer en is ze blij met de harde muziek van haar broertje Daryll. Tijdens het lopen van haar krantenwijk bedenkt Gwen met Katja hoe ze aan een date kunnen komen. Gwen raakt helemaal verslingerd op Danny. Tot die ene dag...

Een leesfragment:
1.
Het warme lijfje van Bas ligt vertrouwd tegen Gwen aan. In zijn bed leest ze een verhaal van Jip en Janneke voor. Gwen hoort de rustige ademhaling van haar zoontje. Midden in het verhaal voelt ze steken in haar buik. Het is een vreemde, brandende pijn, een soort knagend besef dat ze iets mist. Ieder jaar komt het terug, precies op deze dag. Het wordt iedere keer erger. Het wordt tijd dat ze de confrontatie met haar verleden aangaat. Dit kan zo niet langer. Gwen probeert de pijn en haar emoties te negeren. Stug leest ze door, over Janneke die speelt dat ze Sneeuwwitje is en daarom in de glazen theetafel ligt. Vanuit het niets krijgt ze weer een pijnscheut en houdt haar hand op haar buik.
Bas kijkt haar met zijn lichtblauwe ogen aan. ‘Mam, gaat het goed?’ Hij is pas vier jaar oud, maar hij voelt het precies aan als ze zich niet lekker voelt.
De hand haalt ze van haar buik en probeert te glimlachen. Het lukt maar met moeite. ‘Ik heb een beetje buikpijn, daar hoef jij je geen zorgen over te maken lieverd.’
‘Ik weet daar wel iets op.’ Bas geeft een kus op haar buik en nestelt zich weer tegen haar aan.
De tranen in haar ogen knippert ze weg. Eerst aait ze door zijn blonde stekels en daarna geeft ze er een kus op. Daardoor voelt ze zich warm worden, zo gek is ze op haar mannetje. ‘Bedankt voor je medicijn, lieverd. Wat ging Janneke ook alweer doen?’
‘Jip moet Janneke nu wakker kussen, daar waren we toch!’ Hij is haar pijn alweer vergeten.
‘O ja, nu weet ik het weer.’ Gwen leest verder en als het verhaaltje af is gelopen, stopt ze hem in. Bij de deuropening blijft ze even staan om naar hem te kijken. ‘Zo’n groot bed en dan zo’n lief klein hummeltje erin’ schiet er liefdevol door haar hoofd. Dan doet ze de deur dicht en kijkt naar het blaadje dat ze erop geplakt heeft. Er staan strepen in allerlei kleuren op. Ongemerkt dwaalt ze af naar een tekening waar ze veel herinneringen aan heeft. Haar gedachten stoppen direct zodra ze de voordeur open hoort gaan.
Celine is mooi op tijd. Bij Eva’s kamer opent Gwen de deur voorzichtig en blijft bij de rand van het ledikant staan. Het beweeglijke lichaampje dat alles wil doen wat haar grote broer ook kan, ligt nu stil, overgegeven aan de slaap. Gwen kan er úren naar blijven kijken, maar helaas moet ze nu naar beneden. Zachtjes sluit ze de deur en gaat naar beneden. Als ze de woonkamer binnenkomt, zit Celine al op de bank naar GTST te kijken. Met een beker thee in haar handen en haar benen languit op de bank, voelt ze zich duidelijk thuis. Boven haar hangt een ingelijste tekening die Gwen zelf gemaakt heeft. Daardoor denkt ze terug aan de periode dat ze hem maakte, bijna vijf jaar geleden.
Al een paar dagen voelde Gwen zich rusteloos. Tekenen hielp meestal, dus begon ze op zaterdagochtend aan een nieuwe tekening. Dit keer op een extra groot vel. Het leek alsof ze aanvoelde dat het onrustige gevoel dit keer niet zomaar zou overgaan. In haar pyjama zat ze aan de hoge tafel. Zonder na te denken pakte ze een potlood om een streep te zetten, maar haar hand bleef boven het vel hangen. ‘Het zou toch niet dat ik...,’ schoot er door haar hoofd, ‘nee, niet zwanger, dat kan ik er nu niet bij hebben!’ Zo snel mogelijk trok ze kleren aan om bij de apotheek een zwangerschapstest te halen. Thuis ging ze gelijk naar de wc, de plas kwam er door de zenuwen bijna niet. Daarna moest ze twee minuten wachten, dus zette ze de stopwatch op haar smartphone.
Stil zitten kon ze niet, dus ging ze weer naar de hoge tafel. Starend naar het lege vel bedacht ze wat ze erop wilde zetten. Haar gedachten schoten alle kanten op en ongemerkt beet ze op haar onderlip. Door de pijn schrok ze een beetje, dit had ze al jaren niet meer gevoeld. De stopwatch piepte, eindelijk waren de twee minuten voorbij. Zou ze echt... Gwen sloot haar ogen, ademende diep in en bij de uitademing deed ze haar ogen open. Twee streepjes zag ze op de zwangerschapstest staan. O nee, ze was zwanger! Kon ze dat wel, in haar eentje een kind opvoeden? De vader kende ze niet, ze wist niet eens zijn naam. Die ene avond was heerlijk, maar daarna had ze hem niet meer gezien. Misschien was het beter om het te laten weghalen. Of zou ze het zelf kunnen opvoeden? Misschien wel. Gwen begon erover te fantaseren, de inspiratie kwam gelijk naar boven.
In de eerste weken van de zwangerschap zette ze wat zachte onzekere streepjes op het papier. Ze had besloten haar kindje te houden, ervoor te vechten. Nu al voelde ze haar liefde voor het kindje dat nog te klein was om te zien.
Bij de twintig weken tekende ze bubbeltjes, die stonden voor de eerste bewegingen van het nieuwe leven dat in haar groeide. Verliefd aaide ze over haar buik bij iedere kriebel die ze voelde.
Halverwege haar zwangerschap kreeg ze last van harde buiken, ze moest vaker op de bank zitten om te rusten. Dat viel niet altijd mee. Dat uitte zich op het vel door donkere vlakken te tekenen, die verraadden haar frustratie van de verplichte rustmomenten. De vlakken vormden een huilende bek en een dikke vacht.
Toen ze vijfentwintig weken zwanger was gingen Gwens gedachten alle kanten op, wát was ze emotioneel in die periode. Het plezier van het naderende moederschap kon binnen een minuut omslaan in onzekerheid. Kon ze dit wel? Wat als haar baby bleef huilen en ze hem niet wist te troosten? Stel je voor dat het kindje niet wilde drinken? En dan was er nog iets, een gevoel waar ze niet goed bij kon komen. Bovenin het vel zette Gwen kleine vage contouren, zó dicht bij elkaar, dat ze bijna door elkaar liepen.
Tegen de tijd dat ze bijna uitgerekend was, vormden de lijnen en vlakken één geheel. Het was áf! Met een dubbel gevoel keek Gwen naar haar tekening. In de sterke en zachte veer zat een wolvenkop die huilde. Bovenin was de pen van de veer. Het eind liep uit in kleine vogels die wegvlogen. Gwen voelde een traan over haar wang glijden. Die negeerde ze en genoot van de tekening en de herinneringen.
‘Hallo buurvrouw, slapen de boefjes al?’
Verschrikt kijkt ze naar Celine. Gelukkig houdt die haar ogen op de tv, dus ze heeft niet door dat Gwen even helemaal in gedachten verzonken was. Nog een keer kijkt ze naar de tekening en loopt dan naar de tafel. ‘Bas ligt er net in en Eva slaapt als een roos.’ Na een diepe zucht pakt ze haar tas die al klaar staat en loopt naar de voordeur.
Celine kijkt haar even kort aan. ‘Oké, veel plezier.’ Voordat Gwen iets kan zeggen zit ze alweer met haar neus in het beeldscherm. Normaal gesproken vraagt ze altijd wat Gwen gaat doen, maar precies vandaag niet. Zou ze het aanvoelen? Bij de aanblik van Celine die erbij ligt alsof ze thuis is, krijgt ze weer een steek in haar buik. Door de gedachte aan de kus van Bas wordt de pijn een beetje verzacht. ‘Dank je wel, tot straks.’
Op de stoep voor haar huis staart ze voor zich uit. Dan begint ze te lopen en laat haar huis, dat ze gekscherend haar villa noemt, achter zich. Eerst de Geestweg uit, daarna steekt ze de straat over en komt bij het winkelcentrum. Het is al sluitingstijd geweest, maar er is nog een aantal cafés en restaurants open. Ze gaat linksaf richting de watertoren, want ze heeft geen zin om iemand tegen te komen. Al snel schieten haar gedachten terug naar die tijd, vandaag precies veertien jaar geleden. Bij de gedachte aan haar eerste vriendje schudt ze haar hoofd. Dat was echt een ramp. Haar vriendin Katja, goh die heeft ze al jaren niet gezien. Wat ziet haar leven er nu anders uit dan toen! Ze herinnert zich het logeerhuis waar ze na die nacht kwam te wonen nog goed. Pas daar voelde het alsof haar leven echt begon. Daar leerde ze opnieuw
mensen te vertrouwen, ging weer naar school en maakte plannen voor de toekomst.
Haar benen lopen met stevige passen naar de Pijletuinen, een wijk die ze al die jaren ontwijkt. Hoe verder ze komt, hoe scherper de pijn wordt. Het gevoel verplaatst naar haar hart, het lijkt iedere bloeddruppel naar buiten te willen persen. Toch weerhoudt het haar er niet van om verder te lopen. Ze moet wel. Het park bij de basisschool brengt een verkillende stilte met zich mee. Haar ademhaling zit in haar keel. Een paar keer slikken helpt niet, het gevoel gaat niet weg.
Bij de kinderboerderij klinkt geblaat vanuit het donker. Eigenlijk is er in al die jaren niets veranderd. Via de brug komt ze bij appartementen van het Dreesplein. De geur van de dieren en de poep laat ze achter zich. Als ze langs de kastanjeboom loopt, ziet ze dat er een paar vruchten op de grond zijn blijven liggen, de rest is meegenomen door kinderhanden als kleine schatten. Naast de appartementen is een straatje. Daar gaat ze naar links en zo komt ze bij de speeltuin.
De schommel hangt er nog. De wind duwt hem heen en weer. Er is veel gebeurd daar, zoveel dat ze ver weg gestopt heeft, maar wat nooit helemaal weg was. Katja op de linker schommel, zij op de rechter. De parkeergarage onder de appartementen zorgt voor een schemerig licht in de speeltuin. Gwen loopt naar de schommel en pakt de ketting. De kou trekt door haar vingers, maar ze laat niet los. Ze staart voor zich uit en hoort verkeer op de weg achter haar, wat zorgt voor een zacht geruis. Haar blik valt op de schaduw onder de boom aan de rand van de speeltuin.
Door een heftige steek in haar buik laat ze de ketting los en ze schreeuwt het uit. Met vochtige ogen strompelt ze naar de boom. Met iedere stap wordt de pijn heftiger. Bij de donkere plek blijft ze staan. Met haar hand zoekt ze steun bij de stam. Haar benen voelen slap. Dit is de plek waar het gebeurd is. De pijn is nu bijna ondragelijk geworden. Gwen zakt op de grond en steekt haar handen uit. Even aarzelt ze. Haar handen trillen en dat komt niet door de frisse wind.
De herinneringen van toen.
Het schuldgevoel.
Het gemis dat altijd gebleven is.
Nú is het moment om de confrontatie aan te gaan! Na een diepe in- en uitademing begint ze. Haar handen zakken en kneden de grond. De koude aarde schept ze opzij en begint te graven. Eerst voorzichtig, maar al snel haalt ze de ene hand aarde na de andere omhoog. De zware geur van de grond komt naar boven. Steeds dieper graaft ze, tot ze op de juiste diepte is. Haar adem stopt. Dit is het. Haar blonde haren hangen in haar gezicht. Met haar vieze handen veegt ze die weg. Het graven gaat over in aaien en haar lichaam wiegt heen en weer. Net als toen. Ze voelt een eindeloze leegte.
Veertien jaar eerder
2.
Met haar wiskundeboek voor zich zit Gwen op haar bed. In haar hand heeft ze een grote mok met thee. Als ze een slok neemt, sluit ze haar ogen voor de damp. Na een paar slokken opent ze haar ogen weer en kijkt naar de tekeningen die aan de muur hangen. Het is net alsof er bladzijden uit een dagboek hangen, alleen zij kan ze lezen. Dan schuift ze van haar bed, zet de mok waar een zoete geur vanaf komt op haar bureau en loopt naar de muur. Voorzichtig haalt ze de punaises uit de tekeningen en legt de vellen in de kast. Daar ligt al een behoorlijke stapel tekeningen, uit het zicht van haar moeder. Inmiddels weet ze maar al te goed wat haar moeder er mee doet als zij ze vindt. Gwen haalt het tekenblok uit haar schooltas en bekijkt ieder vel aandachtig. Van de ene kan ze zich niet eens meer herinneringen wanneer ze die gemaakt heeft, de andere koestert ze. Alleen de tekeningen met bijzondere herinneringen krijgen een plekje aan de muur. De eerste tekening die ze uit haar blok scheurt is helemaal gevuld met hartjes. Ze denkt meteen terug aan die middag met Katja.
Op de kamer van haar vriendin praatten ze over hun favoriete onderwerp: jongens. Ineens pakte Katja het tekenblok van Gwens schoot af en tekende een hartje. ‘Deze is voor Steve,’ zei ze met een verliefde blik. ‘Nu jij.’ Gwen dacht even na en maakte met grijs een groot hart. ‘Danny.’ De kleur verwees naar zijn kledingstijl. Er kwamen er steeds meer bij en bij ieder hartje vertelden ze elkaar welke jongen ze leuk vonden. De grootte van het hart gaf aan of ze hem een beetje leuk vonden, of echt heel erg leuk. Er werd op de deur geklopt. Katja draaide het blad snel om. Haar moeder kwam binnen met thee en biscuits en vroeg of de meiden het naar hun zin hadden. Ze knikten en namen de thee aan. Katja’s moeder aarzelde even, alsof ze op het punt stond de meiden uit te horen, maar verliet uiteindelijk de kamer weer. Zodra de deur dicht was, kregen Katja en Gwen een giechelbui die na tien minuten nog voor pijn in hun buik zorgde.
Nu Gwen weer naar de hartjes kijkt, komt er een lach op haar gezicht. De tekening hangt ze linksboven. Daarna bladert ze verder in haar tekenblok. Al vrij snel komt ze bij een blad met allemaal ogen erop. Ieder met een andere uitdrukking. Deze tekening haalt haar selectie niet. Die was leuk om te experimenteren, maar niet om op te hangen. De volgende tekening is van een libelle. Gwen herinnert het zich nog goed.
Die dag zat er een libel op de vensterbank voor haar raam. Hij zat zo bewegingloos dat ze dacht dat hij dood was. Daarom kon ze hem van dichtbij bekijken, zodat ze hem heel gedetailleerd kon tekenen. Beneden klonk er zoals zo vaak een hoop geschreeuw. Gwen zette de muziek wat harder. De vleugels had ze allerlei bonte kleuren gegeven, parelmoerachtig, door de zon die er doorheen scheen. Ondanks de muziek hoorde ze het geruzie nog steeds en toen de deur hard dichtsloeg, trok ze uit frustratie een dikke streep op haar vel. Met een zucht gumde ze de streep weg. Na de laatste details was de libel klaar. Gwen stond op en zodra ze te dichtbij kwam, vloog het diertje plotseling weg. Ze voelde haar ogen branden. Wat had zij ook graag weg willen vliegen, weg van de ruzie die ze beneden hoorde.
Met een paar keer knipperen lukt het Gwen om het vocht uit haar ogen weg te krijgen. De tekening scheurt ze voorzichtig uit haar blok en hangt hem rechtsboven.
Haar oog valt op de creatie in het midden van de muur. Daar hangt haar lievelingstekening met strepen in alle kleuren. Het stelt niets voor en kan daardoor juist alles zijn. Met een warm gevoel in haar buik denkt ze terug aan haar kleuterjuf. Bij haar in de klas, op Gwens allereerste schooldag, heeft ze hem gemaakt.
Juf Corrie was aardig en ze lachte vaak naar haar. Op die eerste dag kreeg Gwen een wit vel en een bakje met potloden van haar. ‘Maak eens een mooie tekening voor mama.’
Gwen zag andere kinderen zwaaien en keek naar het raam waar moeders stonden en naar hun kinderen zwaaiden. Haar moeder stond er niet tussen. Daarna keek ze naar juf Corrie. ‘Mag ik hem daarna houden?’
De juf keek van Gwen naar het raam en daarna weer naar Gwen. ‘Natuurlijk mag dat.’ Ze gaf haar een aai over haar bol.
Uit het bakje pakte Gwen de gele kleur, die leek op de kleur haar van de juf. Onzeker hield ze de punt boven het blad, keek naar het meisje naast haar dat druk aan het kleuren was en zette toen heel zacht een streep op het papier. Als je heel goed keek kon je zien dat het blad niet meer wit was. Het potlood deed ze terug in het bakje en pakte de roze en zette weer een streep. Dit keer drukte ze iets harder op het potlood waardoor de kleur goed te zien was. Ze was nog maar vier, maar het lukte haar prima. Het tekenen vond ze zo leuk, dat ze alle kleuren uit het bakje om de beurt pakte. Terwijl ze bezig was, stak haar tong een stukje naar buiten. Nadat ze alle kleuren had gebruikt, keek ze trots naar het blad. Aan het einde van de ochtend klonk er een bel, verbaasd keek Gwen om zich heen. De andere kinderen liepen naar de juf, gaven haar een hand en gingen daarna naar hun moeder. Vrolijk huppelde Gwen naar juf Corrie. Die pakte haar hand en gaf haar tekening. Trots liep Gwen het schoolplein op, zoekend naar haar moeder. Bij het hek zag ze haar moeder met de wandelwagen staan en liep met haar tekening in haar handen naar haar moeder.
‘Wat is dat nou weer?’
‘Een tekening, heb ik zelf gemaakt.’ Ze voelde zich plotseling zo groot nu ze dit gemaakt had. Vol spanning keek ze naar het gezicht van haar moeder. Die zal wel trots zijn. Haar moeder wierp er een vluchtige blik op en trok de tekening toen uit Gwens handen. Snel maakte ze een prop van haar tekening en gooide het op de grijze tegels. ‘Mijn huis is al vol genoeg!’ Zonder nog iets te zeggen duwde ze de wagen over de stoep. Gwen rende naar de prop toe en stopte hem in haar tas. Teleurgesteld, maar bang om haar moeder kwijt te raken, ging ze haar snel achterna. Haar moeder was al van het schoolplein afgelopen en met snelle stapjes probeerde Gwen haar bij te houden. Zonder te vragen hoe haar eerste schooldag was, liep haar moeder in één stuk door naar huis. De enige die geluid maakte was haar krijsende broertje. Op haar kamer probeerde Gwen met haar hand de kreukels uit het blad te strijken. Het trotse gevoel van die ochtend was nu een stuk minder. Geconcentreerd zocht ze een mooie plek op haar muur en hing hem op.
Daar hangt hij nu, jaren later, nog steeds. Met haar hand gaat ze over het koude blad, haar vingers volgen de lijnen. De oneffenheden verraden de kreukels die nooit helemaal zijn verdwenen. Als een litteken. Gwen sluit haar ogen en voelt haar hart samentrekken. Dan schrikt ze op door de piepjes van haar mobieltje. Half in gedachten loopt Gwen naar haar bureau en pakt hem.
8 april 2008 di
Gwennie ben jij ook met wis bezig?
x K
Ja Kat, saaaaai
x G
Volgende keer samen doen?
Goed idee
Heb je je krantenwijk al gedaan?
Ben net terug,
Morgen weer
Zal ik dan meelopen?
Goed idee
Ik ga want mijn
moeder roept me
Sterkte x
Gwen loopt naar de gang en roept naar beneden: ‘Wat is er?’
Van onderaan de trap roept haar moeder terug. ‘Waar is Daryll?’
‘Weet ik veel, vast bij zijn vrienden.’
‘Ik ga weg, pakken jullie straks maar een boterham uit de vriezer.’
Gwen zucht, alweer ‘s avonds brood. ‘Hoe laat ben je thuis?’ Ze hoort het geluid van een rits die dichtgaat en hakken die heen en weer lopen. Dat is het teken dat haar moeder nu haar tas pakt en op zoek is naar alles wat ze nodig heeft.
‘Dat merk je vanzelf. Maak je huiswerk en om tien uur moet het licht uit zijn, dat weet je.’
Gwen knikt.
De hakken maken geen geluid. ‘Ik hoor je niet.’
Gwen zucht een keer. ‘Ja ma.’
De hakken klinken steeds verder bij haar vandaan. ‘Daar houd ik je aan.’
Na een paar klikken volgt een harde bons, ze is weer weg.

Maak jouw eigen website met JouwWeb