De reunie

Gepubliceerd op 29 augustus 2019 om 22:36

Het verhaal 'De reunië' heb ik in 2011 geschreven, voor de schrijfwedstrijd van DOEL. Ik vind het grappig om te zien dat Hyves erin voorkomt, dat was toen helemaal in.

De inspiratie kwam door het nummer 'Yearbook' van de band Hanson. Ben je na het lezen benieuwd geworden naar het lied, klik dan hier

De reünie

 

 

Vanavond is er een reünie van mijn klas en daarom heb ik het jaarboek van mijn middelbare school gepakt. De jonge ogen van jeugd die zich toen al heel wat voelden, kijken me onschuldig aan. Wat wisten we toen nog weinig van het leven maar zo voelde we ons totaal niet. Wat ging er toen door ons heen?

Draag ik wel het juiste merk kleding? Ziet die jongen mij staan?  Kijkt iedereen naar mijn puist? Hoe kun je zo min mogelijk leren om gemiddeld nog net een voldoende te staan?

 

Na het lachen om de foute kleding die toen helemaal in was en kapsels die veel te uitbundig waren kijk ik naar alle gezichten, hun namen en bedenk me wat ik nog van ze weet. Sommige kom ik nog weleens tegen, bij de supermarkt, een braderie of speeltuin. Mijn oog valt op een lege plek ‘geen foto beschikbaar’ staat erbij en eronder de naam Johnny. Zijn gezicht staat nog op mijn netvlies alsof ik hem gisteren heb gezien. Het was een stille jongen die vaak helemaal tegen de kasten ging zitten en intrigerende tekeningen in zijn schrift maakte. Hij maakte ze meestal met zwarte pennenstreken. Zijn bruine ogen konden me indringend aankijken, alsof hij kon zien waar ik aan dacht. Ik vraag me af hoe het met hem gaat, welk werk hij doet. Hopelijk komt hij vanavond ook, dan kan ik het hem vragen. Ik kijk op de site van de school om te kijken of hij zich heeft opgegeven en ik ben teleurgesteld als zijn naam er niet bijstaat. Ach, misschien is hij vergeten om het door te geven maar komt hij wel.

 

Ik leg het boek aan de kant en kijk op de klok, nog twee uur te gaan. Het begint te kriebelen in mijn buik, voor de zekerheid ga ik nog maar een keer naar de w.c. Hoe zouden ze op mij reageren, zouden ze me wel herkennen? Misschien zie ik wel helemaal geen bekende, of alleen van die pestkoppen.

Ik ga opzoek naar de juiste outfit voor deze gelegenheid. Iets waar ik me prettig in voel en zegt waar ik voor sta. Niet meer dat verlegen meisje die tegen niemand durft te praten, maar een zelfverzekerde vrouw die zeker niet op haar mondje is gevallen. Het wordt een zwart rokje met hoge zwarte laarzen en een topje dat losjes valt, maar wel zodat mijn vormen goed zichtbaar zijn. Ik kies voor een neutrale make-up, met een accent op mijn sprekende blauwe ogen. Tevreden kijk ik mezelf aan in de spiegel, zo kan ik mijn oude klasgenoten weer onder ogen komen.

 

Ik stap de school binnen en loop met een automatisme naar de aula, alsof ik dat gisteren nog gedaan heb. De ruimte is al redelijk gevuld ik besluit naar de bar te lopen om mijn lege handen vastigheid te geven. Dan ga ik bij een muur staan en bekijk de mensen op mijn gemak. Al snel komt er een oudere man naar me toegelopen, ongetwijfeld een leraar maar ik herken hem niet. ‘Welkom op de reünie, jij hebt vast in mijn klas gezeten’. Ik kijk hem aan, maar heb echt geen idee wie hij is. Tot hij verder praat en ik erachter kom dat hij mijn mentor was die ik in gedachte wel honderd keer neergeschoten heb met mijn dodelijke blikken. Ik vond het vreselijk dat hij sommige voortrok en andere juist benadeelde zoals met mijn stage.

Als hij vraagt hoe het met me gaat, zal ik hem eens laten zien dat ik het heus wel gered heb, zonder zijn voorkeursbehandeling!

‘Het gaat goed met mij, meester Ver Steen. Na deze school ben ik gaan studeren, vond een uitdagende baan in de zorg, ben getrouwd en heb een tweeling van vier jaar waar ik mijn handen vol aan heb.’

In mijn ooghoeken zie ik mijn oude vriendin Patricia binnenlopen, de perfecte reden om van deze verschrikkelijke man weg te komen. ‘Ik ga weer verder, nog een fijne avond, mees.’ Met grote stappen loop ik van hem weg.

 

‘Saved by the bell,’ zeg ik tegen haar en kijk haar dankbaar aan. We beginnen te giegelen alsof we weer vijftien zijn en lopen gelijk naar de drank. Ondanks dat we elkaar al jaren niet gesproken hebben, voelt het weer helemaal vertrouwd en we beloven elkaar dan ook plechtig om het contact dit keer niet te laten verwateren. Op dat moment vallen de gesprekken stil en alle ogen zijn gericht op de vrouw die binnen komt. Als een diva kijkt ze rond genietend van alle aandacht. 

‘Sommige mensen veranderen echt niet,‘ zeggen we tegelijkertijd.

Ver Steen weet niet hoe snel hij bij zijn  favoriete leerling kan komen, maar dit keer vindt hij meer concurrentie dan hij verwacht. Alle mannen zijn als bijen op Mandy afgekomen, haar knalrode lippen staan continue in een glimlach en al snel rent haar eerste slachtoffer naar de bar om wat te drinken voor haar te pakken. Na een tijdje loopt ze voorbij, zonder ons ook maar enig teken van herkenning te laten blijken. ‘Daar heb je dan vier jaar mee in de klas gezeten, lekker is dat.’ We horen haar nog net vertellen over haar succesvolle eigen bedrijf, dat haar man een hele belangrijke man is terwijl ze met haar handen vol juwelen wappert.

 

We laten de mannen met dure merkkleding en enge nep glimlachen links liggen en stappen op een groepje vrouwen af. Al snel praten we weer over onze oude klas. ‘Hebben jullie Johnny eigenlijk al gezien,’ vraag ik terloops. Het duurt even voor ze weer herinneren wie dat was en schudden dan hun hoofden. Het gesprek gaat snel over op een ander onderwerp en ik ga mijn glas bijvullen.

Bij de bar sta ik naast een man die al kaal is en als ik zijn gezicht beter bekijk, herken ik de grootste charmeur van de klas Huib. Hij lijkt blij te zijn dat ik hem herken. Ik vraag hem hoe het nu met hem gaat, hij verteld over zijn kantoorbaan ergens in een groot gebouw, waar hij veel uren moet maken, waardoor hij weinig thuis is en zijn huwelijk op de klippen is gelopen.

Zijn ogen gaan steeds leger staan. Ook als hij verteld over zijn nieuwe huis die door een of andere bekende architect ontworpen wordt, welke dure auto hij rijdt en hoe goed zijn baan wel niet betaald, zijn ogen blijven leeg.

‘Weet jij eigenlijk wat er met Johnny gebeurd is?’ Hij kijkt me geschrokken aan ‘Waarom wil je dat weten? Je had toch niets met hem?’ Dat antwoord verbaasd me. Waarom doet iedereen toch zo vreemd als ik over hem begin. Voor ik verder kan vragen, loopt hij weg.

 

Dan komt Michael, een oude vriend van Johnny binnen en ik besluit nog een keer doelbewust naar hem te vragen. Ik zie dat ook hij overvallen wordt door mijn vraag, maar laat het daar niet bij zitten. ‘Tja, wat zal ik zeggen, je weet dat hij altijd aangetrokken werd door duistere zaken die jij en ik zouden ontlopen.’ Ik denk weer aan zijn donkere tekeningen waar ik vaak de kriebels van kreeg. ‘Ik heb nog een paar jaar contact met hem gehouden, maar na een tijd leek hij steeds verder in een smerige zaak verwikkeld te zijn waar ik niets mee te maken wilde hebben. Sindsdien heb ik hem niet meer gezien en dat verbaasd me niets. Maar jammer vind ik het wel, bedankt dat je even over hem begon, dan is er tenminste één iemand in de klas die om hem gaf.’

We praten nog wat door en ook Patricia komt bij ons staan. Daarna trekt ze me de dansvloer op, maar ik kan me niet ontspannen. De zin laatste zin van Michael blijft door mijn hoofd spoken, de lol is er vanaf en na een kort afscheid ga ik naar huis.

 

Die nacht kom ik maar moeilijk in slaap. Als ik na lang draaien eindelijk wegzak, loop ik weer door mijn oude school. In de verte hoor ik stemmen en voetstappen, maar ik zie niemand. Het begint steeds donkerder om me heen te worden en het lijkt of ik een bepaalde klas in gedwongen wordt. De contouren om me heen beginnen te vervagen, het lijkt wel of ik in een strip gevangen ben. Opeens zie ik donkere ogen. Ze kijken me aan alsof ze me iets vragen, maar wat? Ze achtervolgen me, de ruimte om me heen wordt helemaal donker. Ik wil wegrennen, maar er is geen uitweg. Wie is dat en wat wil hij van me? Met een schok word ik wakker, het is midden in de nacht en buiten hoor ik het akelige geluid van krolse katten. Ik probeer weer te slapen, maar dan zie ik Johnny’s ogen weer en die lijken het uit te schreeuwen. Ik draai me nog een keer om, maar het lukt me niet om weer te slapen. Het onrustige gevoel wat ik overhoudt, blijft de rest van de dag bij me.

 

Tijdens mijn werk ga ik in onbewaakte momenten op internet surfen om meer over Johnny te weten te komen. Ik begin bij schoolbank, maar daar is hij niet meer dan een naam. Ik ga verder met hyves en facebook, maar veel komt er niet naar boven. Tot ik zijn naam bij Google intyp en twee donkere ogen me via een foto aankijken, dit is hem. Het is een politiefoto, maar meer dan een datum van ruim een jaar geleden staat er niets bij. Ik print hem en stop hem in de map met info die ik tot nu toe gevonden heb. Later kom ik achter het adres van zijn ouders en nog voor mijn werktijd voorbij is, ga ik bij ze langs.

 

Het ouderlijk huis van Johnny ligt in een buitenwijk van het dorp en ziet er slecht onderhouden uit. Ik loop naar de grote voordeur en twijfel voor ik aanbel. Wat doe ik hier eigenlijk, moet ik wel vragen naar iemand die niemand meer wil herinneren? Dan zie ik zijn ogen weer voor me en ben ik vastbesloten om te weten wat er met hem gebeurt is. Dat is het doel van mijn bezoek. Zijn moeder doet open in ik zie een gezicht dat getekend is door de vele rimpels en ze heeft een bedroefde blik. Ik ben de eerste sinds jaren die naar Johnny vraagt, de politie niet meegerekend. Ze heeft al jaren niets meer van hem vernomen en als ze naar zijn foto’s aan de muur kijkt, rollen er grote tranen over haar gezicht. Zijn vader grijpt in, zegt dat hij toch een lastig kind was en dat ik er maar niet verder aan moet denken. Voor ik het weet heeft hij me buiten gezet. Nu ben ik helemaal vastbesloten om mijn tanden in dit zaakje te zetten, tot ik weet wat de waarheid is. Het kolkt vanbinnen, het gaat hier om een mens, die iedereen maar wat graag wil vergeten. Ik zal zorgen dat dat niet lukt!

 

Zijn moeder heeft nog iets gezegd over een bedrijf waar hij het voor zijn verdwijning over had en na een kort telefoontje weet ik waar ik die kan vinden. Het is een vierkant gebouw met geblindeerde ramen. Even denk ik aan mijn kinderen, kan ik dit wel doen? Toch stap ik uit en loop naar de voordeur die niet automatisch opengaat. Ik druk op een bel, moet me eerst melden en mijn reden voor bezoek geven, ik zeg dat ik voor mijn broer kom en dat opent de deur. Bij de balie zit een streng kijkende vrouw die direct vraagt wie mijn broer is. ‘Johnny is zijn naam.’ Ze pakt de telefoon, spreekt met diverse mensen en wijst me dan naar een stoel tegen de muur. Onrustig verzit ik iedere keer en voel het klamme zweet in mij handen. Wat ga ik vragen als ik naar binnen mag? Wat doe ik hier eigenlijk? Na tien verschrikkelijke minuten die voelen als tien uur mag ik eindelijk naar binnen. Als aan de grond genageld staar ik naar de persoon voor me. ‘Sinds wanneer is Johnny jouw broer? Niet toen we nog op school zaten.’ Mandy loopt naar me toe, maar ik kan me nog niet bewegen. Wat heeft dit te betekenen? ‘Weet je, die zogenaamde broer van jou was maar een vreemd figuur. Waarom ga je niet lekker naar huis en vergeet hem zoals wij allemaal.’ Die woorden maken me weer woedend en daardoor kom ik in beweging. ‘Wat denk je wel niet met je mooie bedrijf en je dure sieraden. Dacht je echt dat je iemands leven kunt kopen, laten verdwijnen en ermee wegkomen?’ Haar harde lach klemt mijn keel dicht. ‘Ik kan alles, dus ik zou maar snel verdwijnen, als je leven je lief is. Anders kom je onder de grond, net als je broertje, hahahaha.’

Ik ren naar de deur, nog een deur door, weg van dat verschrikkelijke mens.

 

Pas als mijn hart niet meer zo tekeer gaat, zet ik de auto langs de weg, pak mijn mobieltje, druk op stop en dan op play. Het hele gesprek staat erop. Nu wordt het tijd om naar de politie te gaan, die moet me wel serieus nemen.

Mijn dossier maakt in eerste instantie geen indruk, tot ik een foto van Mandy laat zien en het gesprek laat horen. Er wordt druk aantekeningen gemaakt, mijn mobieltje wordt meegenomen voor verder onderzoek en daarna mag ik naar huis.

 

Na een paar dagen word ik door de politie gebeld, ze hebben Johnny gevonden. Mijn kolkende hart komt eindelijk tot rust, net als zijn laatste rustplaats. Hij wordt uit de kelder van Mandy gehaald, krijgt een begrafenis zodat iedereen echt afscheid van hem kan nemen. Aan het einde van de plechtigheden komt zijn moeder naar me toe, stopt een vel papier in mijn hand en loopt dan weg. Als ik het vel omdraai, zie ik een tekening en herken direct Johnny’s stijl. Maar niet omdat hij donker is, dit is van onze schooltuin op een zonnige dag.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.